Article
Wonen in een gesticht
Gideon Boie
2012, Psyche
Image: UR architects
De vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg kent haar grenzen. Traditionele gestichten behouden bestaansrecht in het licht van de zorgbehoefte naar prikkelarme omgevingen. Tegelijk vertegenwoordigen de gestichten een aanzienlijk ruimtelijk en symbolisch kapitaal dat vanuit zakelijk oogpunt niet zomaar opgeheven wordt.
In deze context lanceerde UR Architects een ontwerpend onderzoek naar de toekomst van het Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus in Beernem. Dit gebeurde op vraag van het Vlaams Architectuurinstituut in het raamwerk van het programma ‘Jonge makers, denkers, dromers’.
Het ontwerpend onderzoek omvat een beperkte analyse van de site. Hieruit bleek het ontbreken van een samenhangende, doordachte visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het instellingsterrein. Wat vandaag door het leven gaat als ruimtelijk masterplan is eerder een technische vertaalslag van beddencapaciteit naar gebouwd volume. Ook bestaat een weinig transparante koehandel met erfgoeddiensten omtrent het behoud van het één of andere gebouw.
De veronachtzaming van kwaliteitsdoelstellingen op vlak van architectuur, ruimte en erfgoed staat in schril contrast met de prominente aanwezigheid van het psychiatrisch centrum in Beernem. Sint-Amandus biedt met 470 bedden in het ziekenhuis en 147 bedden in het verzorgingstehuis onderdak aan een groot aantal inwoners van Beernem. De sterke link maakt dat in de regio de namen Sint-Amandus en Beernem inwisselbaar zijn.
Het tweede luik van het ontwerpend onderzoek doet het voorstel om de zogenaamde Oude Bouw te voorzien van een genormaliseerd woonprogramma. Het 19de Eeuws gebouw van niet minder dan 180 meter lengte bevat enkele unieke kenmerken – qua schaal, imago, ligging en omgeving – die goed aansluit op lokale vraag naar lofts, driekamerappartementen, gezinswoningen met tuin, serviceflats en kangoeroewoningen. Hiermee ontstaat een opportuniteit om een leefomgeving te creëren waarin patiënten opgenomen worden in een niet-klinische werkelijkheid.
De Oude Bouw wordt aan de achterzijde uitgebreid met een nieuwe afdeling psychogeriatrie. Hiermee wordt het traditionele straatzicht op de Oude Bouw gerespecteerd. Belangrijker is de suggestie van een bouwblok met een gemengd woonprogramma op diverse bouwniveau’s. Zo biedt het dak van de nieuwbouw een uitgestrekte groene ruimte voor de woningen. De centrale ligging garandeert een gemakkelijk aansluiting op de sporthal, feestzaal, kapel en andere faciliteiten.
Een ontwerpend onderzoek betekent dat afgeweken wordt van de vaak dwangmatige dienstbaarheid van een ontwerpopdracht. UR Architects wil met een visionair ontwerp praktische ontwerpkennis genereren rond concrete vraagstellingen die doorgaans in een bouwopdracht niet eens aan bod komen.
In de eerste plaats wil het voorstel begin maken van een ruimtelijk masterplan die het instellingsterrein vanuit een positieve visie hertekent. De verdichting in en rond de Oude Bouw initieert niet alleen een nieuw ruimtegebruik, maar ook gebruik van de aanwezige faciliteiten, zoals het theatergebouw, apotheek, sporthal, kapel, enzovoorts. Het landschap en de onderlinge zichtrelaties functioneren hierbij als verbindende schakel.
In de tweede plaats roept het ontwerpend onderzoek een halt toe aan de permanente cyclus van afbraak en nieuwbouw. De introductie van een alternatief programma in de Oude Bouw biedt een zinvol scenario voor het behoud van ander zorgerfgoed dat vandaag op de slooplijst staat – zoals de modernistische kapel. Reden van sloop is doorgaans de regel dat de bevoegde overheidsdienst VIPA enkel nieuwbouw subsidieert én de idee dat gedateerde ziekenhuisarchitectuur stigmatiserend werkt.
Tenslotte realiseert het nieuwe programma in de Oude Bouw een omgekeerde vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg. De vermaatschappelijking van de zorg staat voor het inbedden van de residentiële zorg in het normale stedelijke weefsel – door middel van o.a. PVT’s en aanleunwoningen. Het voorstel brengt naar Nederlands model in omgekeerde zin een normaal woonprogramma binnen in het hart van de resterende acute zorg. Sint-Amandus krijgt hierdoor de kans te ontwikkelen tot een genormaliseerde woonomgeving.
Op die manier zien we hoe de woonmarkt ingezet wordt als instrument om te komen tot doelstellingen op vlak van ruimtelijke kwaliteit, erfgoedbehoud én zorgvisie. Of de marktwerking de hoge verwachtingen zal waarmaken, valt bij gebrek aan voorgaande moeilijk te voorspellen. De hamvraag is echter of alle betrokken partijen klaar zijn voor de vermarkting van Sint-Amandus.
Een graadmeter van draagvlak was de presentatie van het ontwerpend onderzoek in het Vlaams Architectuurinstituut waar voor veel betrokkenen present waren. Opmerkelijk is dat het publiek vooral méér verwachte van omgekeerde vermaatschappelijking in Sint-Amandus.
Enerzijds ontstond verwarring rond de nogal generieke marktvraag. Het ontwerpend onderzoek schept geen duidelijkheid omtrent de behoefte onder patiënten naar zonevreemde woonprogramma’s op het instellingsterrein. Evenmin wordt duidelijk in hoeverre ook de patiënt veranderende woonverlangens koestert die niet passen binnen het huidige aanbod. Het mengen van psychiatrische zorg met woonprogramma’s voor ouderen of mindervaliden lijkt dan weer de klok terug te draaien. Vanuit de verwarring rees de vraag in hoeverre sociale en culturele functies niet een doeltreffender middel zijn voor omgekeerde vermaatschappelijking.
Anderzijds was de focus op de monumentale Oude Bouw té voor de hand liggend. De verkeerde suggestie van een exclusief woonprogramma werd in de hand gewerkt door een bij het haar getrokken discussie over gentrificatie. Pertinent in de opmerkingen hierover is dat de nieuwe groep woonconsumenten in de Oude Bouw niets veranderen aan de isolatie van het instellingsterrein binnen het normale dorpsweefsel van Beernem – dat zich vooralsnog situeert aan de andere zijde van de E40. Deze discussie kwam scherp naar voren in de vraag of de aanleg van een echte dorpsstructuur op Sint-Amandus niet beter past binnen de doelstelling van een omgekeerde vermaatschappelijking.
Om de toekomst van Sint-Amandus in beweging te zetten, zal het ontwerpend onderzoek moeten aantonen dat omgekeerde vermaatschappelijking geen gemakkelijkheidsoplossing is.
Artikel gepubliceerd in Psyche, jaargang 24 (4), december 2012, uitgave van VVGG
Het ontwerpend onderzoek ‘De toekomst van het gesticht‘ werd op 25 september 2012 gepresenteerd in het Vlaams Architectuurinstituut tijdens een debat met Nikolaas Vande Keere en Regis Verplaetse (UR architects), René Stockman (generaal-overste van de congregatie van de Broeders van Liefde), Prof. Em. Luc Verpoest (KULeuven), Wivina De Meester (onder meer oprichtster en bezielster Huize Monnikenheide), Christoph Grafe en Katrien Vandermarliere (VAi).
Tags: Care, Psychiatry
Categories: Architecture
Type: Article