Article
De nalatenschap van architectuur
Gideon Boie
03/2020, Psyche
Image: FIlip Dujardin
Het is valavond op een nazomerse dag als ik met twee dierbare vrienden een bezoek breng aan het Kanunnik Petrus Jozef Triest Plein in KARUS te Melle. In de avondschemering doolt een vrouw door de monumentale buitenruimte, ingericht in de restanten van het Sint Jozef paviljoen, erfgoed daterend uit 1908. De vrouw vraagt me beleefd wat ik kom zoeken zo laat op de avond – alsof ik een binnendringer ben in haar koninkrijk.
In het gesprek dat zich hierop ontvouwt, blijkt de vrouw sinds enkele weken opgenomen te zijn in het ziekenhuis. Het is haar eerste opname sinds een heel lange periode, zegt ze. Onder de straatlantaarn praten we over het kader waarbinnen we ons bevinden. De vrouw zegt een grote bewondering te koesteren voor de monumentale buitenruimte. Ze zegt niet te weten wat de functie van het gebouw is, maar er elke avond opnieuw een wandelingetje doorheen te maken. Het raakt me. De patiënt tilt de realisatie van architectuur voorbij de oplevering, terug naar het prille begin. De alledaagse avondwandeling is de realisatie van het oorspronkelijke verlangen naar een ‘wensmuur’ – een fantasie die, in combinatie met andere verlangens, een katalysator was om de afbraak van het Sint-Jozef gebouw te staken (zie Psyche 28/2).
Eenmaal aangekomen bij de zitkuil drukt de vrouw spijt uit over het disrespect van anderen voor het gebouw. Ze zegt: “de tekening in de kelder is wel heel erg jammer: zo lelijk en zo zwart”. Groot is haar ongeloof als ik suggereer: “Waarom teken je zelf niets mooier? Dat is precies waar die witte muren om vragen.” De vrouw zegt graag te krijten en belooft haar krijtblokken uit de kast te halen. Enkele weken later tref ik een grote regenboog getekend naast de deuropening naar de kelder met als opschrift ‘You are my shunshine.’ De zwarte tekening is wat bijgekleurd. Het doet me terug denken aan een evaluatiegesprek waarin directeur Herman Roose de uitdaging van het Kanunnik Triest Plein situeerde in de zogenaamde “beperkte overdracht van gebeurtenissen” binnen het psychiatrische centrum. Het Jozef Plein mag dan wel gedacht zijn als een ‘ruimte van mogelijkheden’, maar het is voor patiënten niet altijd duidelijk wat al dan niet toegelaten is. Mijn eerder grappig bedoelde suggestie zorgde voor een mentale opening in de geaccepteerde grenzen van het mogelijke in de open buitenruimte.
Nog een heel ander element in het gesprek met de patiënt situeert het resultaat van architectuur buiten zichzelf. De vrouw zong niet alleen de lof van het Kanunnik Triest Plein, maar vervolgde met: “Ook Dageraad is zo’n mooi gebouw.” De verwijzing naar Dageraad – de afdeling voor psychosezorg – zorgde voor een spraakverwarring. In de visieontwikkeling die we opgezet hadden met artsen, directie, personeel en patiënten was precies dat gebouw symbool komen te staan voor alles wat fout is aan de pseudo-moderne architectuur van het psychiatrisch centrum, gebouwd in de jaren 1990. Dageraad bevond zich samen met haar Siamese tweeling Klimop – indertijd afdeling voor angst, stemming, aanpassing en persoonlijkheidsstoornissen – in het uitbreidingsgebied van het ziekenhuis aan de overkant van de Heidestraat. Ondanks de suggestie van een vakantiepark-achtige architectuur in een arcadisch groen landschap, werd het gebouw beschreven als bedrukkend, claustrofobisch, desoriënterend, en nog veel meer kwaads.
Nu bleek de vrouw te verwijzen naar het vernieuwde gebouw van de Lente, een gebouw evenzeer daterend uit 1908 waar de afdeling psychosezorg in de voorjaar 2017 introk. De naam van de afdeling is mee verhuisd. Het verhaal van de Lente is nauw verbonden met dat van Sint Jozef, aangezien contracten voor afbraak van beide geregeld was met de aannemer. Enkel een tijdelijk verhuur aan De Heide, centrum voor mensen met motorische beperking uit Merelbeke, zorgde voor uitstel van executie. Toen Sint Jozef een nieuw leven kreeg als monumentale buitenruimte, werd ook de Lente én De Wasserij gered van de sloop. Het was de visie van psychiater Dr. Celine Matton en psycholoog Ingrid De Paep dat de bijzondere kenmerken van het historische gebouw veel beter paste bij de ruimtelijke noden van patiënten in behandeling voor psychose. De technische dienst kreeg de opdracht om de Lente te renoveren, zonder grote architecturale gebaren, maar met een interieur dat recht doet aan de noden van patiënten. Zo werd de heldere ruimteverdeling gebruikt om verschillende toegangen te creëren, voormalige collectieve slaapkamers omgevormd tot open leefruimte, design meubilair gemixt met tweedehandsmeubelen gevonden op de zolders van het ziekenhuis, enzovoorts.
De verwijzing naar Dageraad toont hoe de vrouw sprak vanuit de nieuwe realiteit in het psychiatrisch centrum. Het ontwerp van het Kanunnik Triest Plein (opgemaakt door architecten De Vylder Vinck Taillieu) krijgt terecht veel aandacht in de media en won ondertussen prestigieuze prijzen op internationale podia, maar lost als zodanig weinig op. Het is gemakkelijk om zich blind te staren op het sublieme ontwerp. Uiteindelijk is het Kanunnik Triest Plein een levensgroot symbool, of beter nog een symptoom van het onmogelijke verlangen in de werkgroepen om een gebouw te redden dat al verdwenen was – tenminste in termen van beslissingsprocedures en financiële operaties. Dat buitenstaanders van heinde en ver komen om een bezoek te brengen aan het Kanunnik Triest Plein is mooi meegenomen. De meest radicale omslag ligt echter in de renovatie van Lente. De spraakverwarring rond de naam van een gebouw toont hoe de bladzijde omgeslagen is. Vandaag neemt Lente, nu Dageraad geheten, zelfzeker en trots haar nieuwe plek op binnen het psychiatrische centrum van de toekomst.
Gepubliceerd in Psyche 32 (1), p. 20-21, uitgave van Steunpunt Geestelijke Gezondheid.
Tags: Care, Psychiatry
Categories: Architecture
Type: Article