Article
Anachronisme van het Havenhuis
Gideon Boie
15/01/2019, NAV News
Een vraag en antwoord van William Mann (Witherford Watson Mann architects) aan Gideon Boie (BAVO) is te lezen in de rubriek 'ik vraag het aan' van NAV News jan-feb 2019- Nr 96.
William Mann: “Met veel belangstelling heb ik de voorbije decennia de evolutie van het architectuurbeleid in Vlaanderen gevolgd, meer bepaald de instrumenten om te komen tot grondiger en zorgvuldiger ontwerpen voor complexe stedelijke en institutionele opgaven. Anderzijds leert mijn ervaring met ontwerpwedstrijden mij dat die dikwijls de dialoog tussen architect en gebruiker belemmeren in plaats van te bevorderen. Als de dialoog eindelijk van start kan gaan, ligt het ontwerp immers nagenoeg vast. Verder vormen inspraak en betrokkenheid een noodzakelijke voorwaarde om bepaalde collectieve opgaven doeltreffend aan te pakken. Ik denk dan in eerste instantie aan stedelijke openbare ruimte of aan landschappen, maar ook aan verstedelijking in de bredere betekenis. Voor deze kwesties lijkt een ‘technocratische’ benadering met een formele briefing, een wedstrijdontwerp en een beperkt aantal deelnemers, ontoereikend. Hoe kunnen we volgens jullie een debat doen ontbranden over de collectieve dimensie van en de complexe interacties binnen de Vlaamse steden en kernen?”
Gideon Boie: “Eén van de instrumenten waar je naar verwijst, was de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester. Dergelijk instrument heeft een enorme invloed gehad op de architecturale en ruimtelijke kwaliteit in Vlaanderen. De resultaten mogen gezien zijn. En toch moeten we niet blind blijven bij het rijk gevulde autokerkhof. Het gaat me niet om de Open Oproepen die nooit tot een realisatie kwamen, maar over de gevallen waar het instrument niet kon brengen waarvoor het bedoeld was. De Open Oproep moest in de eerste plaats de architectenkeuze voor overheidsopdrachten depolitiseren en professionaliseren.
Tegen de achtergrond van deze ambitie, moeten we even stilstaan bij het Havenhuis in Antwerpen, ontworpen door Zaha Hadid Architects, na een Open Oproep. Elke keer als ik lovende commentaren over het Havenhuis lees, denk ik terug aan de jury die tot het besluit kwam dat geen enkel van de vijf ontwerpen een valabel antwoord was en er misschien wel iets grondig fout zat in de opdracht. Het Antwerpse stadsbestuur heeft uiteindelijk soloslim gespeeld en het professionele debat buiten spel gezet. Op de keper beschouwd, is het futuristische Havenhuis een dinosaurus uit het verleden.
Tussen haakjes: dat het Havenhuis een anachronisme is, toont zich in het ontwerp. Het ietwat belachelijk zwevende kantoorcomplex zou langs de Oosterweelverbinding staan alsof de brugconstructie het maaiveld is. Het gebouw was bedoeld als signaal voor het Eilandje én als belevenis op het horizonnegatief van de voorbijsnellende automobilist. Het ontwerpgrapje speelde trouwens ook in de ontwerpen van Xaveer De Geyter, Kempe Thill en Rapp+Rapp. De Lange Wapper viel uiteindelijk in het water, maar het zwevende Havenhuis is niettemin gebouwd.
Mijn geloof in de waarde van de Open Oproep neemt niet weg dat ik twijfels heb bij de bijdrage ervan aan een rijk architectuurdebat. Laat ons eerlijk zijn: de architectenkeuze leidt vooral tot gepassioneerde discussies tussen architecten, die met argusogen toekijken. Kijk naar de heibel over de shortlist voor de Opera in Gent – de discussie was niet onterecht, maar inhoudelijk viel er niet veel te rapen. Mijn hypothese is dat een architectuurcultuur enkel kan floreren als architectuur voorbij haar eigen begin- en eindpunt durft te denken.
Wat bedoel ik hiermee? Vergeet niet dat de Open Oproep bedoeld is om een rol te spelen in projectdefinitie en architectenkeuze. Als de Open Oproep een bijdrage levert aan de architectuurcultuur, dan is het wel enkel waar het zich inpast binnen de twee mythische momenten die het architecturale productieproces vanouds definiëren: projectdefinitie (nodig om een opdracht naar een architect uit te schrijven) en oplevering (nodig om de opdracht van de architect te beëindigen). De tijdslijn van de architectuurcultuur overstijgt beide momenten.
In de eerste plaats is er de prehistorie van architectuur. De Pilootprojecten van de Vlaams Bouwmeester, geïnitieerd door Peter Swinnen, waren een goede poging om de opdracht zelf onderwerp te maken van een ontwerpdialoog. Het was opgezet voor zo goed als elk beleidsdomein in nauw contact met de bevoegde minister, overheidsadministraties, betrokken en belanghebbende actoren. Plots werd het denkbaar om de opdracht zelf vorm te geven, na te denken over de locatiekeuze, in te spelen op maatschappelijke urgenties, enzovoorts.
In de tweede plaats is er de nalatenschap van architectuur. Ik heb met BAVO een visieontwikkeling uitgevoerd in een psychiatrisch ziekenhuis dat nog geen vijf jaar geleden opgeleverd is, maar waar nu reeds geld gereserveerd werd voor renovatie. Het gebouw is bouwtechnisch prima in orde en toch spreekt de opdrachtgever over een ‘verouderde nieuwbouw’. In zo’n geval kom je tot de constatering: waar is de architect als je hem/haar nodig hebt? Mijn vraag is: hoe kan een ontwerpdialoog gaande blijven ook nadat de architect van het toneel verdwenen is?”
Tags: Vlaams Bouwmeester
Categories: Architecture
Type: Article