Article

Stedelijk Protocol Kunstenaarsparticipatie: aftrap presentatie

BAVO


2009, administrator

Toelichting bij de startnotitie ‘De noodzaak van een enthousiast artistiek leiderschap in de formatie en activatie van creatieve coalities in Nederland: de Rotterdam Code’

Kaderend in de beleidsdoelstelling ‘Rotterdam City of Participation 2010’

N.B.: Alleen het gesproken woord geldt.

Dames en Heren,

Het is een hele eer om vanavond hier in het kader van de Corillos discussiediners de aftrap presentatie te geven voor het ‘Stedelijke Protocol Kunstenaarsparticipatie’. Corillos is het ideale platform voor deze presentatie.

In de eerste plaats biedt het besloten karakter van Corillos een ruimte voor een open discussie tussen Rotterdamse kunstenaars en gemoedelijke mogelijkheid tot netwerken.

In de tweede plaats zijn we blij dat precies Jonas Staal vanavond gastheer is. Hij stimuleerde ons om de bijzondere ervaringen die BAVO opdeed met de campagne ‘De Janssens Werken’ – een campagne gericht op de synergie tussen architecten en het positieve politieke project van Burgemeester Patrick Janssens in Antwerpen – ook binnen de kunstwereld te introduceren.

Belangrijker is dat – en dat moet ik eerlijk opbiechten – BAVO wat heeft met het werk van Jonas Staal. We zijn overtuigd dat Jonas’ ideeën rond postpropaganda, zijn ongemeen heldere afwijzing van kunstinstitutiekritiek, zijn onvermoeibaar strijd voor de erkenning van de afhankelijkheidsrelatie tussen staat en kritiek en ook zijn visie op de noodzakelijk onvoltooide conditie van democratie… een ruimte creëert voor echte vernieuwing in de Nederlandse kunstproductie. De spannende, onconventionele samenwerkingen met Geert Wilders en Leefbaar Rotterdam laat Jonas Staal niet alleen opereren in een unieke niche, maar maakt van hem een unieke creatieve bruggenbouwer.

Tenslotte zijn we ook heel blij om het Stedelijk Protocol Kunstenaarsparticipatie in Rotterdam te presenteren. Net zoals een actie rond de emancipatie van architectuur in België slechts kan ontstaan in relatie tot Antwerpen en haar burgemeester Janssens, zo bestaat er een niet te miskennen oorzakelijk en vooral ook noodzakelijk verband tussen democratische kunstenaarsparticipatie en de conjunctuur in de Rotterdam. Vandaag is Rotterdam een stad die durft, waar mensen meedoen en rechten krijgen. Net zoals de gemeente kent de kunstenaar hierin vele rollen: gezagsdrager, partner, verleider.

Voorstelling Stedelijk Protocol Kunstenaarsparticipatie

Wij delen Jonas’ nobele streven in onze zoektocht om de kunstenaar duurzaam te verankeren in het maatschappelijke gebeuren en mogelijke synergie tussen kunst, markt, politiek en bevolking te stimuleren. Het opstarten van een stadsbrede discussie over het ‘Stedelijk Protocol Kunstenaarsparticipatie’ (SPK) is hiervan een eerste acte.

De SPK vindt haar oorsprong in de startnotitie: “De noodzaak van een enthousiast artistiek leiderschap in de formatie en activatie van creatieve coalities in Nederland: de Rotterdam Code”.

Het omvat drie onderdelen:
– Het eerste deel omvat een schets van de achtergrond, noodzaak en ambitie van wat ‘creatieve coalitie’ heet en de rol hierbinnen van ‘artistieke discipline’;
– Het tweede deel wil enkele tips aanreiken voor de praktische implementatie van creatieve coalities door kort in te gaan op de vragen waar, wie, wat, wanneer en hoe. Tot deze laatste behoort de reeds veelbesproken ‘Code van Rotterdam’.
– Tenslotte worden enkele best practices gepresenteerd, meer bepaald het werk van onze goede vriendin Jeanne van Heeswijk alsook onze blijvende inspirator Crimson – die met WiMBY! tien jaar voor BAVO de stap van theorie naar praktijk aandurfde – en Jonas Staal. Niet toevallig werken alle in en vanuit Rotterdam.

Beleidskader

Rotterdam is zonder enige twijfel dé stad die participatie serieus neemt in haar beleid en hier ook orde in wil scheppen. Een recent initiatief – onder aanvuren van Wethouder Karakus – omvat het opstellen van het ‘Stedelijk Protocol Bewonersparticipatie’. Vanuit het krachtenveld is enthousiast gereageerd om dit protocol dat eindelijk duidelijkheid schept in de vaak torenhoge verwachtingen omtrent de participatie van bewoners in beleidsvorming en -uitvoering. Het is onze bedoeling om dit vruchtbare proces ook in werking te zetten met betrekking van de participatie van kunstenaars binnen publieke en private samenwerkingen. Hiervoor wordt via inventarisatie en analyse de kunstsector uitgebreid geconsulteerd en doorgelicht. De dialoog die hieruit ontstaat zal aanleiding geven tot het opstellen van breed geaccepteerde minimumnormen – alsook limieten aan verwachtingen – omtrent kunstenaarsparticipatie.

Uitverkozen gesprekspartners worden in de komende tijd benaderd. Het betreffen twee kunstcentra (TENT. En Witte de With), twee beleidsorganen (DKC en OBR), twee beroepsorganisaties (Fonds BKVB en Kunstenaars & Co), twee broedplaatsen (WORM, Schiecentrale), twee deelgemeenten (Crooswijk, Delfshaven), twee topkunstenaars (Jeanne van Heeswijk, Jonas Staal), twee corporaties (WBR, Vestia) en twee geëngageerde ontwikkelaars (Proper-Stok, BAM).

Met deze doortastende aanpak hoopt Rotterdam haar doelstelling ‘City of Participation 2010’ kracht bij te zetten.

Nood aan creatieve coalities

Belangrijk om te noteren is dat het SPK zich uiteraard niet laat verleiden tot het voorschrijven van bepaalde acties. We zijn er van bewust dat kunstenaars een bijzonder creatief kapitaal bezitten dat je best ongedwongen laat in werking treden. Het protocol biedt eerder een handreiking en inspirerend kader voor een soepele, creatieve samenwerking tussen kunstenaars, overheden, private partners en maatschappelijk veld.

Hiermee beantwoordt het SPK aan de maatschappelijke roep naar creatieve coalities. Creatieve coalities bieden een uitweg voor:
– een verouderde antagonistische visie op de samenleving, waarbij duidelijk afgelijnde partijen – ‘de’ burger, ‘de’ staat, ‘het’ kapitaal – vanuit een onderling wantrouwen elk de eigen belangen bevredigen over de rug van de anderen heen;
– binnen dergelijke archaïsche interpassieve sociale verhouding is geen ruimte voor een vruchtbaar samenwerkingsklimaat tussen burgers, overheden en marktpartijen die wederzijdse kennis, capaciteiten en verlangens weten te benutten.

Het zal niemand verbazen dat precies in Rotterdam een nieuw maatschappelijk visioen naar voren komt. De stad Rotterdam wordt sinds mei 2002 (Fortuyn) beheerst door wantrouwen en verdeeldheid en dit klimaat dwong kunstenaars een andere kijk op hun stad te ontwikkelen:
– ze bekijken de samenleving als een uitgebreid vertakt vlechtwerk van krachten en actoren die met het oog op een maximaal rendement voortdurend op zoek zijn naar synergie;
– ze zien hoe de verschillende krachten en actoren elk op hun eigen werkingsniveau een bepaalde expertise bezitten, capaciteit benutten en belangen nastreven;
– ze ontdekken hoe dit vlechtwerk op spontane wijze een gezamenlijk streven ontwikkeld naar een democratische win-win oplossing.

Deze omslag heeft zich doorgezet in 2006 met de klinkende verkiezingsoverwinning van de regenboogcoalitie en in 2008 met de aanstelling van nieuwe Burgemeester (eerste burgemeester van allochtone afkomst).

In Rotterdam verschijnt een meer werkbare, dynamische werkelijkheid:
– uiteenvallen van onwerkbare abstracties zoals ‘de’ staat, ‘het’ kapitaal of ‘het’ volk;
– mogelijkheid van situaties waarin krachten en actoren tijdelijk en lokaal samenvallen (zgn. ‘kortsluitingen’);
– creëren van directe gevoelens van eenheid en betrokkenheid tussen actoren die vroeger met de rug tegen elkaar stonden.

De rol van artistieke discipline

Het SPK verankert de rol van de artistieke discipline binnen creatieve coalitievorming op twee manieren. Een eerste rol ligt in de formatie van creatieve coalities. Het SPK expliciteert vier artistieke strategieën om dit nieuwe visioen te verwerkelijken en beschrijft deze als de basismechanismen van ‘creatieve coalities’:
– samenbrengen van alle krachten en actoren rond specifieke projecten of concrete probleemgebieden;
– ongedwongen aftasten en aanvullen van de wederzijdse kennis, capaciteiten en verlangens;
– duurzaam verankeren van de projecten of probleemgebieden in de particuliere belangen van de betrokken actoren – niet in een vaag ideaal;
– betrokkenheid genereren door het afstemmen van het aanwezige creatieve kapitaal.

Een twee rol ligt in de activatie van de creatieve coalities en het wegwerken van weerstanden allerhande. Notoire weerstanden zijn:
– historisch gegroeide wantrouwen onder burgers ten aanzien van samenwerking met maatschappelijke partners;
– bevoogdende houding van overheden en marktpartijen ten aanzien van menselijk kapitaal.

We stellen vast dat deze weerstanden wegebben zodra de creatieve coalitie eenmaal in werking is gesteld en haar eerste vruchten afwerpt. Dit volgens de wetmatigheid dat een meerwaarde pas optreedt – en dus te genieten valt – eenmaal kapitaal geactiveerd is. De fundamentele voorbeeldfunctie van kunstenaars vormt de sleutel voor een zachte vorm van artistieke discipline:
– de ongekende inventiviteit die kunstenaars qua open samenwerking en coalitievorming aan de dag leggen om hun werken te realiseren en naar buiten te brengen, werkt inspirerend voor de burger en straalt uit over de hele maatschappij;
– kunst bevordert de gemeenschapszin en vertrouwen door altijd en overal open te staan voor nieuwe mogelijkheden die geboden worden en deze op speelse wijze te ontdekken.

De zogenaamde ‘kunst in publieke ruimte’ – zoals het werk van Jeanne van Heeswijk of Crimson/Wimby! – is hierbij een subliem voorbeeld:
– komt tot stand in nauwe samenwerking en overleg met overheden, corporaties en ontwikkelaars;
– betrekt buurtbewoners op speelse wijze en laat hen op een niet-oppositionele manier ongedwongen interacteren.

Kunstenaars uit de kast lokken

We moeten echter ook zo eerlijk zijn om onder ogen te zien dat kunstenaars vaak ook voor zichzelf als een obstakel functioneren: meer bepaald in het geval van de artistieke drang naar autonomie, zelfexpressie, de passie voor de marge en politieke voorkeuren.

Ook hier bieden creatieve coalities een uitweg door de kunstenaar bloot te stellen aan een geheel nieuwe context buiten de veilige, institutionele grenzen van het museum en kunstgalerie. Het gaat dan om:
– de onconventionele context van een publieke ruimte of probleembuurt;
– urgente maatschappelijke omstandigheden, zoals sociale onrust;
– daadkrachtig optreden;
– concurrentie met semi-artistieke actoren, zoals architecten, ontwerpers en sociaal opbouwwerkers.

Wat twijfelaars ongetwijfeld kan helpen om uit de kast te komen, zijn de vele voordelen die het participeren binnen creatieve coalities biedt. Het is duidelijk dat kunstenaarsparticipatie niet enkel het algemene belang dient, maar ook het eigen belang van de kunstenaar. Opereren binnen een creatieve coalitie:
– maakt een eind aan de marginale rol van kunst binnen het maatschappelijke proces;
– maakt een eind aan de afhankelijkheidsrelatie van de kunst met het wispelturige esthetische verlangen van de kunstconsument;
– maakt een eind aan het kunstmatig in leven houden van de kunstpraktijk binnen een ondemocratisch subsidiestelsel;
– ontsluit een nieuw artistiek werkterrein en voegt nieuwe potentiële opdrachtgevers toe aan het netwerk van kunstenaars;
– realiseert een flinke groei in de kunstproductie;
– vergroot de invloedsradius van de kunstsector;
– draagt bij aan de professionalisering van de kunst;
– draagt bij aan de algemene erkenning van de kunst als zelfstandige en volwassen gesprekspartner en nieuwe voorhoede.

Operationele handvatten

Het SPK schuift een aantal regels naar voren die kunstenaars respecteren binnen dit onontgonnen terrein en dan ook mede vormgeven. Het belang van de engagementsregels is drieledig:
– Het standaardiseren van het artistieke optreden binnen de coalitievorming (het verhogen van de zichtbaarheid en consistentie);
– Het synchroniseren van de politieke en artistieke componenten van de creatieve coalities;
– Het uitsluiten van oneerlijke concurrentie en onduidelijke coördinatie.

De engagementsregels reiken kunstenaars een aantal operationele handvatten aan die bepalen:
– waar opgetreden moet worden: conflictsituaties of hotspots in Nederlandse (grote) steden;
– wie de bevoorrechte doelgroep is: socio-economisch zwakke groepen en licht ontvlambare groepen;
– wat op het programma staat: doorbreken achterdocht, sensibilisatie van marktpartners, stimuleren van overheid en enthousiasmeren van de eigen kunstsector;
– wanneer optreden opportuun is: op dit heikele vlak onderscheiden we vijf niveaus in dalende graad van sympathie en inlevingsvermogen onder de burger.

In het SPK kan iedereen de specifieke invulling van deze operationele handvatten nalezen alsook enkele determinanten aanvinken die helpen in de juiste diagnosestelling.

Tot slot wil ik extra aandacht besteden aan de ‘hoe’-vraag. Dit brengt ons bij de veelbesproken ‘Code van Rotterdam’: het omvat een tiental gedragsregels die het optreden van kunstenaars binnen creatieve coalities vergemakkelijken.

De Code van Rotterdam

1) Ga nooit recht op je doel af; gebruik steeds omwegen en metaforen.
2) Legitimeer een interventie steeds in strikt artistieke termen. Benadruk bij belangenconflicten dat de relatieve autonomie van de kunst de voorwaarde vormt voor haar maatschappelijke productiviteit.
3) Verwerp een oppositionele houding. Antwoord met haalbare, concrete alternatieven die onmiddellijk effect en toetsbare resultaten opleveren.
4) Charmeer vriend en vijand door de gebruikelijke clichés over kunstenaars (diepzinnig, gesofisticeerd en onwrikbaar) te doorbreken. Laat je opmerken met een pragmatische ‘rechttoe rechtaan’ houding.
5) Kies nooit een duidelijke kant in een maatschappelijke situatie (elke partij heeft wel eens ergens gelijk of ongelijk.) Doe een beroep op de meerduidigheid van artistieke actie.
6) Zie elke tegenstander als een potentiële belanghebbende, partner of financier. Speel hierbij in op universele thema’s zoals duurzaamheid, sociale cohesie en nationale belangen.
7) Vermijd de perceptie dat je zelf de drijvende kracht bent van je interventie (zogenaamde ‘soloacties’.) Schep de indruk dat je slechts inspeelt op bestaande processen.
8) Neem een rol aan die zowel ongebruikelijk is binnen de kunstwereld als in de buitenwereld en vermijd zo gemakkelijke identificatie en kritiek vanuit beide hoeken.
9) Handel nooit op basis van bepaalde vooropgestelde idealen of heersende ideologieën. Koester in alle omstandigheden een gezonde afstand.
10) Zoek het niet te ver van huis. Onthoud dat kunst mensenwerk is en blijft.

Als subliem bewijs van de zelforganisatie van de artistieke sector biedt de ‘Code van Rotterdam’ een inspirerend kader voor de beoogde toekomstige kunstenaarsparticipatie. We vragen alle vanavond aanwezige kunstenaars deze Code niet alleen toe te passen, maar ook uit te dragen naar collega’s toe.

Best practices

Zoals ik in de inleiding aangaf, presenteert het SPK ook enkele best practices in artistiek leiderschap van eigen, Rotterdamse bodem.
– Jeanne van Heeswijk (Dwaallicht 2005-2007). In de context van de delocalisatie van naar schatting 90% van de bewoners van Nieuw Crooswijk toonde zij een unieke open kijk op publiek en private samenwerking. Een spontane, democratische kunstproductie en –consumptie was aanleiding voor vele ontmoetingen in de buurt;
– Crimson (Wimby!, 2001-2007) voor het uitzonderlijke en zesjarige blijk van nieuw leiderschap binnen de saaie probleembuurt Hoogvliet, de vrije R&D in nauw contacten met prominente spelers, de duurzame inbedding van het herstructureringsbeleid in de lokale behoeften en de mobilisatie van haar collega ontwerpers, kunstenaars en theoretici voor de goede zaak.
– Jonas Staal (Monument voor de verjaagde Rotterdammers, 2008) voor zijn enthousiaste en doortastende sociaal realisme waarmee hij het algemeen heersende democratische gevoel van miskennen in Rotterdam verbeeld heeft in nauwe samenwerking met de betrokken politieke verantwoordelijken.

Elk van de genoemde actoren heeft een opmerkelijke creatieve coalitie tot stand gebracht en heeft hiertoe het volledige artistieke instrumentarium toe uitgeput. Aangezien deze creatieve werken ongetwijfeld algemeen bekend zijn onder het publiek vanavond, zal ik niet onnodig uitgebreid stilstaan bij hun specifieke onderdelen en kenmerken.

Wel wens ik te benadrukken dat het niet te ontkennen valt dat enkele van de genoemde actoren geen kunstopleiding in de strikte zin genoten heeft – wijzelf incluis – maar niettemin een ware democratische en creatieve revolutie ontketend hebben in de Nederlandse kunstproductie en kunstconsumptie. De open en ondogmatische kijk op de geschiedenis en mogelijkheden van de artistieke discipline heeft hen gebracht op de unieke mogelijkheden op vlak van creatieve coalitievorming. Ik wil de kunstenaars vanavond aanwezig niet ontmoedigen. Laat deze les ter inspiratie dienen en voorkomen dat de kunstsector verstard in de uitoefening van artistieke discipline en toepassing van haar instrumentarium.

Deze tekst betreft een neerslag van de toespraak tijdens de Aftrap presentatie, Corillos, TENT. (Rotterdam) – 16 juni 2009

Categories: Art

Type: Article

Share: