Article
Glokalisering van de Vlaamse architectuur
Gideon Boie
2019, VAi
Image: Hilde Daem
De Vlaamse architectuur scheert hoge toppen en geniet internationale aandacht. Toch kreeg de internationale erkenning recent een flinke knauw te verwerken. Ik denk aan twee debatten. In de eerste plaats was er de aangekondigde afbraak van de zogenaamde Robbrecht en Daem-vleugel in de verbouwingsplannen voor het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Een architect moet nog aangesteld worden, finale beslissingen moeten nog vallen, maar het project werd alvast gevisualiseerd door niemand minder dan ZUS, het activistische ontwerpbureau dat beroemd werd met de Luchtsingel in Rotterdam.
Dat was even slikken voor liefhebbers van de Vlaamse architectuur. Met de uitbreiding van het Museum Boijmans Van Beuningen was Robbrecht en Daem een van de eerste Vlaamse architectenbureaus actief in het buitenland. De Belg Chris Dercon was directeur van het museum. We spreken over 2003. Welgeteld zestien jaar na opening klinkt het dat precies deze uitbreiding in de weg staat.
De verbouwingsplannen van het Museum Boijmans Van Beuningen zijn al jaren voer voor hete discussies in Rotterdam. Zo was er veel te doen rond het ontwerp van het kunstdepot in het Museumpark, opgemaakt door MVRDV, een enorm spiegelend gebouw dat al gauw ‘de slakom’ als bijnaam kreeg. Museumdirecteur Sjarel Ex ziet het groot. De Robbrecht en Daem-vleugel wordt vervangen door een arcade die zorgt voor een vlotte doorstroming van de Witte de Withstraat, waar heel wat vermaarde kunstcentra huizen, naar het Museumpark, met de Kunsthal en Het Nieuwe Instituut. Heisa alom in de media. Robert-Jan De Kort omschreef op ArchiNed de afbraak als een “culturele ramp” die het museum omvormt tot een “geldmachine […] waar je als bezoeker efficiënt doorheen gepompt wordt.”
De tweede vernedering van de Vlaamse architectuur gebeurde in de achtertuin: de selectie van uitsluitend buitenlandse kandidaten bij de Open Oproep voor het operagebouw van Gent. De uitverkoren architecten zijn: Atelier Kempe Thill, DRDH Architects Ltd, Bennetts Associates, Happel Cornelisse Verhoeven en Office for Metropolitan Architecture. Het was een pijnlijk moment voor de vele Vlaamse architectenbureaus — waarvan vele in Gent gevestigd — om door de selectieheren niet gerekend te worden tot de internationale top. Sofie De Caigny, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut, nam in De Standaard de verdediging op van de kwaliteitsvolle architecten uit eigen streek, die geen kans kregen om door te groeien.
Marc Dubois voerde aan, ook in De Standaard, dat Robbrecht en Daem bij het ontwerp van het Concertgebouw in Brugge geen enkel gelijkaardig project kon voorleggen. Hij strooide zout in de wonde: “De hoeveelheid buitenlanders die in Vlaanderen kunnen bouwen, wordt nooit gecompenseerd met invitaties voor architecten uit Vlaanderen om deel te nemen aan wedstrijden.” De reactie van Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck, van wie de Open Oproep uitgaat, liet niet lang op zich wachten. Het argument was dat kwaliteit voorop staat in de selectie, niet de nationaliteit. Hij herinnerde eraan dat het openstellen van de markt voor buitenlandse kandidaten geen windeieren gelegd heeft op vlak van netwerking, tijdelijke verenigingen en onderaanneming. Import van internationale expertise zorgt zo voor een slipstream waarvan Vlaamse architecten volop profiteren. Wat er ook van zij, mij valt op dat de twee debatten geografisch af te bakenen zijn. Sprak er iemand over de ‘internationalisering’ van de Vlaamse architectuur?
Het debat rond de verbouwing van Museum Boijmans Van Beuningen speelde zich uitsluitend af in de Nederlandse media. In Vlaanderen heeft er geen haan naar gekraaid. Paul Vermeulen nam de verdediging op zich met een vlammend opiniestuk. Hij had drie goede redenen voor behoud: een directeur sloopt niet het werk van zijn voorgangers; gebouwen zijn geen wegwerpproducten; de architecturale kwaliteit van de schilderkunstige gevel. Het artikel verscheen in … het NRC Handelsblad. De column van Véronique Patteeuw in A+276 las als een afscheidsrede, een berusting in het droevige lot van de sloophamer die eerder OMA’s Danstheater in Den Haag te beurt viel.
De discussie over de ontwerpwedstrijd voor de Gentse opera is een perfecte spiegeling. Het was voer voor straffe opinies in de Vlaamse pers, maar wat hebben de Nederlandse en Britse architectuurwereld ervan opgevangen? Geen enkele journalist heeft aan de buitenlandse bureaus gevraagd wat zij ervan denken dat de Vlaamse architecten in eigen streek miskend worden. En wat dan nog? Wat zou het uitgehaald hebben? In beide gevallen blijkt de internationalisering van de architectuur zowel op vlak van export als import een erg lokale reikwijdte te hebben. Plots bleek de internationalisering van de Vlaamse architectuur een erg parochiaal kantje te hebben.
Column gepubliceerd in: Gideon Boie en Sofie De Caigny (eds.), ‘Architectuurcultuur in Vlaanderen’, magazine gepubliceerd door het Vlaams Architectuurinstituut, Antwerpen 2019.
Tags: Vlaams Bouwmeester
Categories: Architecture
Type: Article