Article

De publieke ruimte herinrichten is zo geregeld

Gideon Boie


04/12/2021, De Standaard
1600

Een klein beetje eendracht en visie is nodig om een duurzaam stadsproject te realiseren, het is een sterke stellingname van burgerbewegingen actief in Brussel (DS 2 december). Terecht roepen ze de staatssecretaris voor ­Stedenbouw, Pascal Smet (Vooruit), en minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen) op om samen te werken. De vraag is of het conflict draait om een gebrek aan goede wil of het gevolg is van verschillende politieke visies op dat stadsproject.

Download PDF

De smalende kritiek van Smet omtrent de noodzakelijkheid van de werken aan de A12 is hiervoor belangrijk, veel meer dan de communautaire ­oprisping over de toegankelijkheid van Brussel voor Vlamingen. Als het erover gaat de dagelijkse toestroom van auto’s naar Brussel te beperken, dan kun je het belang van de A12 moeilijk overschatten. De verkeerschaos aan Van Praet en Jules De Trooz is dagelijkse realiteit, terwijl er zoveel openbaar vervoer beschikbaar is op die plekken: bus, tram én metro.

De A12 is ook een van de sluitstukken voor het mobiliteitsplan GoodMove. Je kunt niet werken aan verkeersluwe wijken en ondertussen de sluizen laten openstaan. De A12 is dan minstens even belangrijk als pakweg de Keizer Karellaan of het viaduct in Oudergem. De A12 snijdt ook door waardevol groengebied in het noorden van de stad. Waarom zou je het Terkamerenbos afsluiten en in het noorden van de stad de autosnelwegen dwars door groengebied in stand houden?

Dada van de middenklasse

De kritiek van een socialistische excellentie komt niet uit de lucht vallen. Het mobiliteitsbeleid in Brussel heeft heus niet alleen te lijden onder de gebruikelijke stennis die rechtse politici schoppen bij de aanleg van een fietsstrook. Ook linkse partijen staan er doorgaans niet voor te springen. Het gebruikelijke antwoord van de PS en PTB/PVDA in Brussel luidt dat ‘de mensen’ niet wakker liggen van fietspaden en zomerstraten.

De linkse kritiek richt zich op de ­coronafietspaden als dada van de middenklasse die de vraag naar betaalbare woningen vergeet. Spelende kinderen in de zomerstraat vormen een risico op gentrificatie, terwijl de werkende mens op zoek gaat naar een parkeerplaats. En het openbaar vervoer biedt geen oplossing voor onbereikbare bedrijfsterreinen, zeker niet op nachtelijke uren. Men vergeet dan gemakshalve dat bijna de helft van de inwoners in Sint-Joost, Schaarbeek of Molenbeek niet eens een auto bezit.

De politieke realiteit strookt dus niet noodzakelijk met de dagelijkse realiteit. De linkse partijen in Brussel koesteren vooral het fordistische idee van de auto als tastbaar symbool van sociale vooruitgang onder de werkende klasse. Nieuw is wel dat nu ook Smet op die trein springt. In een vorig leven, als minister van Mobiliteit, was hij nochtans voorstander van wat nu op tafel ligt. Deze week zei hij zelfs nog in Terzake dat hij jaren geleden de ­initiatiefnemer van het project was.

Likje verf en een betonblok

Dit gekrakeel is niet louter een politiek conflict tussen twee concurrerende partijen, het wijst op een meer fundamenteel politiek dilemma. De Franse socioloog Bruno Latour schreef dat sociale en groene ­programma’s in de 20ste eeuw om de een of andere reden nooit op elkaar ­afgestemd zijn geraakt. Het leek ­jarenlang alsof je moest kiezen tussen sociale en ecologische kwesties – alsof het twee verschillende richtingen van politiek betrof. In het nieuwe ­klimaatregime is deze tweedeling ­komen samen te vallen. Arme mensen zullen evengoed sterven van vervuilde lucht of grond en evengoed omkomen in het hectische verkeer.

Terecht is wel de vraag van Smet of het nodig is om al het geld naar wegwerkzaamheden te laten gaan, zeker nu de begroting in de hoofdstad al ­wekenlang ter discussie staat. Toch kan dat geen reden zijn om het kind met het badwater weg te gooien. De coronacrisis heeft aangetoond dat de herinrichting van de publieke ruimte in een handomdraai geregeld is. Een likje verf, enkele betonblokken, een plantenbak hier en daar, dat volstaat om een wereld van verschil te maken. Door het autoverkeer te concentreren op de Van Praetlaan en de Vuur­kruisenlaan open te stellen voor fietsers en wandelaars kun je een ruimte creëren die minstens even bijzonder is als het Terkamerenbos.

Gepubliceerd in De Standaard, 4 december 2021

Lees ook de stellingname van burgerbewegingen ‘Gevraagd: eendracht en visie voor een duurzaam stadsproject’ 

Tags: Brussels, Corona, Verkeer

Categories: Urban planning

Type: Article

Share: