Article
Calimero ziet het groot
Gideon Boie
2012, ArchiNed
Het moet maar eens gedaan zijn met al het gejammer en zelfbeklag over ruimte en landschap in Vlaanderen. Een nuchtere blik op de Vlaamse ruimtelijke realiteit wordt gekoppeld aan een heuse internationale promotiecampagne. De tentoonstelling ‘The ambition of the territory’ samengesteld door AWJGGRAUaDVVTAT loopt gelijktijdig in Venetië en Antwerpen en toont de ruimtelijke ambitie van Vlaanderen in Europa.
De ontvangst in Venetië was echter mager. In de festivalkrant kreeg het Belgisch Paviljoen de twijfelachtige eer ‘il piu triste’ te zijn van alle. Ook de reacties tijdens de vernissage waren eerder aan de lauwe kant. De ontvangst in Antwerpen moet nog blijken. In de wandelgangen was alvast te horen dat er nog flink geklust wordt om de zaken op scherp te zetten.
De ietwat gratuite kritiek op de tristesse is niet zo erg aangezien het Belgisch Paviljoen niet leuk bedoelde te zijn. Confetti strooien en inspelen op de sublieme beleving van architectuur was in voorgaande edities van de architectuurbiënnale al uitgeprobeerd. De huidige inzending had de inzet om een idee te lanceren: de grensoverschrijdende regio’s die Vlaanderen ontsluiten, toont dé toekomst van de Vlaamse ruimte en is een lichtend voorbeeld voor Europa.
Als er iets triest is, dan is het wel dat de politieke inzet verwaterd is. De opdracht naar de curators was rechtstreeks weggeplukt uit de Ambitienota van de Vlaams Bouwmeester, Peter Swinnen. De uitdaging was om op basis van de grensoverschrijdende regio’s een aanzet te schrijven voor het vergeten hoofdstuk over ruimte in ‘Vlaanderen in Actie’ – het actieplan van de Vlaamse Regering.
De vele krachttermen in de tentoonstelling ‘The Ambition of Territory’ kunnen niet verbergen dat van de oorspronkelijke ambitie weinig tot niets terug te vinden is in Venetië – en naar alle waarschijnlijkheid ook niet in Antwerpen. De toeschouwer komt niets te weten over de ruimtelijke dynamiek in de grensregio’s Kortrijk-Doornik-Rijsel, Maastricht-Hasselt-Luik-Aachen (Euregio Maas-Rijn), Antwerpen-Rotterdam en de rand van Brussel.
Met veel tromgeroffel wordt het alom bekende cliché beeld van de Vlaamse ruimte gereproduceerd. Curator Joachim Declerck bezweerde tijdens de opening de ruimtelijke realiteit in Vlaanderen niet langer te ontkennen. Een blik op de tentoonstelling maakt duidelijk wat dit betekent: fenomenen als uitdijende stadsregio’s, volgebouwde groengebieden, lintbebouwingen en expanderende agro-industrie functioneren vanaf vandaag als de ondeelbare deeltjes van een horizontaal en geïntegreerd ruimtelijk metabolisme.
Ook al zou het veranderen van onderwerp gerechtvaardigd zijn, dan nog kan het resultaat bezwaarlijk functioneren als blauwdruk voor het vergeten ViA-hoofdstuk. Het team AWJGGRAUaDVVTAT overtuigde de jury met een curationeel raamwerk dat inhoud zou krijgen door alle betrokken partijen met elkaar in gesprek te brengen. Wat we vandaag in de tentoonstelling te zien krijgen is een verzameling van disparate onderzoeksvragen, tekeningen, cartografieën, ontwerpvoorstellen, foto’s en videoboodschappen die stuk voor stuk terug te brengen zijn tot de leden van het dreamteam:
- – Architectural Workroom (AW) verzorgde het curationele statement en bracht iedereen samen;
- – Graficus Joost Grootens (JG) ontwikkelde een drie-dimensionele cartografie die recht doet aan de complexiteit van het Vlaamse landschap;
- – Stedenbouwkundigen GRAU werkten een aantal strategieën uit voor Haspengouwse landschap en de stedelijke as Antwerpen-Brussel
- – Architecten De Vylder Vinck Taillieu (aDVVT) bieden naast de scenografie, ook een makette die een analogie legt tussen de vierkantshoeve en industriële landbouwloodsen;
- – Ante Timmermans (AT) becommentarieert aan de hand van sloganeske pentekeningen de Vlaamse realiteit in een internationaal denkkader.
En er werden nog wat lettertjes toegevoegd aan het onuitspreekbare acronym:
- – Fotografe Dieuwertje Komen legt het verstedelijkte landschap van Vlaanderen op de gevoelige plaat;
- – Atelier Versailles (Ecole Nationale Superieure d’Architecture de Versialles) o.l.v. Djamel Klouche, Joachim Declerck en David Van Severen doet een studie naar de Metropool Kortrijk-Lille
- – Filmmaker Roel van Tour brengt de gesprekken met academici en ondernemers (onder meer Piet Vantemsche van de Boerenbond, Rudy T’Jolleyn van Estee Industries, Rik Derwael, Paola Vigano in beeld.
Wat ontbreekt is een coherent en synthetisch kader waarbinnen alle stukken een betekenis krijgen. Zo laten de videoboodschappen enkele prominente gesprekspartners zonder onderbreking of confrontatie aan het woord. Onder meer Piet Vantemsche van de Boerenbond spreekt vrijuit over de frustraties die landbouwondernemers ondervinden op vlak van ruimtelijke ordening/ontwikkeling in Vlaanderen en vertolkt hun verlangens. De visie van de Boerenbond wordt hiermee 1:1 opgenomen in het ruimtelijke discours dat klaargemaakt wordt voor ViA.
Symptomatisch is dat de tentoonstelling de toeschouwer confronteert met enkele hersenbrekers waarbij de diverse tentoonstellingselementen functioneren als voorzichtige suggestie of eyeopener:
- – Hoe kunnen we onze (denkbeeldige) kaart van de leefomgeving veranderen?
- – Wat is de doelstelling van architectuur in een ondernemend landschap?
- – Wat zijn de fundamenten van een transnationaal territoriaal project?
- – Kan landbouw een grootstedelijke toekomst produceren?
- – Hoe kunnen we gaan van conflicterende belangen naar territoriale collectiviteiten?
- – Kunnen we Europa’s toekomst bouwen als een verzameling grootstedelijke territoria?
AWJGGRAUaDVVTAT komt niet tot een eensluidend antwoord op de gestelde vragen – en dat was wellicht ook de bedoeling. Hiermee stoten we op de ambitie van het tentoonstellingsprogramma zèlf: een ondubbelzinnig antwoord werkt contraproductief binnen het opgeklopte tentoonstellingsprogramma – met de herneming van de tentoonstelling in Antwerpen, de verderzetting van de workshops met betrokkenen, de verhoopte gesprekken met relevante Ministeries, enzovoorts.
De tentoonstelling lijdt zo een curationele interpassiviteit: we praten voortdurend met elkaar over territoriale ambitie in Vlaanderen om uiteindelijk een werkelijke ambitie uit het oog te verliezen en te affirmeren wat al gekend was. De belangrijkste vraag wordt hiermee ontweken: hoe kan een affirmatie van de liberale traditie in de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen functioneren als een grensverleggend denkmodel met internationale relevantie?
Het drama is dat de vraag die de Vlaams Bouwmeester voorop stelde alleszins duidelijker was dan het antwoord dat AWJGGRAUaDVVTAT produceerde.
Categories: Urban planning
Type: Article