Article

Eco-politiek in Brussel

Gideon Boie


2016, A+

Bas Smets en de Brussels Urban Landscape Biennial

Artikel over het nut en nadeel van landschapsarchitectuur als instrument voor regionale ontwikkeling in Brussel.

De eerste Brussels Urban Landscape Biennial is een feit. Ze wil bijdragen aan het ‘bewustzijn dat landschap een fundamenteel verbindend element is binnen de stedelijke setting’. Een kleine maar fijne tentoonstelling in Bozar vormt een prima aanzet.

In de expo ‘De uitvinding van het landschap: een verhalend onderzoek’ illustreert landschapsarchitect Bas Smets de geschiedenis van het landschap aan de hand van vijf kunstvormen. Elk onderdeel is samengesteld in samenwerking met co-curators: mensen uit gerenommeerde kunstinstellingen en universiteiten, maar ook filmregisseurs en… planningsdiensten.

Aan de hand van enkele ‘schilderijen’ toont de expo hoe het landschap in de schilderkunst stilaan naar de voorgrond treedt. In ‘Madonna met kind’ (1494), naar de hand van een leerling van Rogier van der Weijden, is door het venster een afgelegen landschap te zien, uitgevoerd in een geheel andere stijl. Vervolgens zien we in ‘Landschap met de rust tijdens de vlucht naar Egypte’ van Joachim Patinir (16de eeuw) hoe het religieuze thema een klein onderwerp wordt in een overweldigend landschap. Ten slotte zien we in ‘Winterlandschap met schaatsers en vogelknip’ (1565) van Pieter Bruegel de Oude dat het landschap, met alle kleinmenselijke bezigheden, het onderwerp wordt. Het schilderij gaat als zodanig functioneren als venster op de wereld.

Een aantal ‘prenten’ uit de Koninklijke Bibliotheek tonen hoe een fictieve weergave van de werkelijkheid opschuift naar een nauwgezette inventarisatie. Zo zien we enkele prenten met eerder surrealistische voorstellingen van Brugge in berglandschap (Sebastian Münster, 1550-1572) en ‘Leo Belgicus’ (1586-1588), waarin de Nederlanden figureren als klauwende leeuw. Het is pas met de kaart van Brussel (1558-1975), naar de hand van Jacob Van Deventer, dat de cartografie verschijnt als precies en nuttig gebruiksinstrument.

De verandering van het landschap doorheen de laatste eeuw wordt getoond via de ‘fotografie’. In 1980 ondernam Georges Charlier een eigenzinnig werk, waarin hij beelden uit de fotografische atlas ‘Les aspects de la végétation en Belgique’ (opgesteld tussen 1908 en 1912) opnieuw fotografeerde vanuit min of meer hetzelfde standpunt. Charliers oefening werd hernomen door Jan Kempenaers in 2004 en door Michiel De Cleene in 2014. Opvallend is dat Charlier vooral gemotiveerd was door de verschraling van biodiversiteit en Kempenaers/De Cleene de opdracht kregen (vanuit het VAi) om het veranderende landschap in beeld te brengen.

In de ‘film’ wordt het mogelijk om de tijdsdimensie van het landschap in één beeld te vatten. Opvallend zijn de filmbeelden met dezelfde provinciale weg als onderwerp. Regisseur Michaël R. Roskam toont aan de hand van zijn kortfilm ‘Carlo’ de registratie van het wuiven van bomen en voorbijvliegende vogels binnen een statisch frame. In een bewegend beeld uit ‘Eldorado’ van regisseur Bouli Lanners wordt een voorbijrazende auto gevolgd tegen de achtergrond van een verstild landschap.

De aap komt uit de mouw in het thema ‘landschapsarchitectuur’. We zien een ontwerpend onderzoek opgemaakt door Bureau Bas Smets in opdracht van de Vlaams Bouwmeester, de Brussels Bouwmeester en nog enkele andere ‘regionale’ planningsdiensten. In een vijftal kaarten wordt het stedelijke landschap van Brussel geanalyseerd als een “substratum dat de vorm van de stad dwingend bepaalt”.

Op het eerste gezicht wordt hiermee niets nieuws verteld. Uiteraard vormt de Zennevallei een hoofdstructuur in de stadsontwikkeling van Brussel – dat is heel duidelijk bij de Noord-Zuid- spoorverbinding. Maar Bas Smets gaat verder en registreert nauwgezet het regionale netwerk van secundaire beken en valleien, met onder meer de Maalbeek, Molenbeek en Woluwe. De fijnmazige hydrografische structuur maakt het mogelijk om Brussel als een geheel te denken. Water moet opgevangen worden in de valleien, nog voor het via de Zenne afgevoerd wordt naar de Schelde.

Belangrijker is de schaalsprong die genomen wordt in het ontwerpend onderzoek van Smets. Landschapsarchitectuur in Brussel is bekend met de inrichting van parken (met onder anderen Victor Besme in de 19de eeuw) en private tuinen (zie René Pechère in de 20ste eeuw). In tegenstelling hiermee presenteert het werk in Bozar het stadslandschap als nieuw narratief om de Brusselse stadsontwikkeling in samenhang te denken. Misschien ligt hier wel het grootste politieke voordeel van het landschap. Brussel wordt vandaag immers nog steeds bestuurd door 19 burgemeesters, wier macht vaak groter lijkt dan de gewestelijke ministers. Smets’ plannen houden uitdrukkelijk geen rekening met de administratieve grenzen van lokale besturen. Ook lijkt de zwart-witte tekening de apolitieke waarheid van het landschap te onderstrepen – in contrast met het eeuwige gesteggel over rood-groen-blauwe kleurtjes op de gewestelijke bestemmingsplannen.

Het gebruik van het landschap als apolitiek beleidsinstrument is niet onproblematisch. Dat werd duidelijk in de inaugurale lezing, waarin Smets ietwat opportunistisch een aantal eigen projecten in Brussel, zoals het Tour & Taxis Park (BBS185), naar voren schoof als steunpilaar van een duurzaam en veerkrachtig stadslandschap. Opvallend genoeg bleef de functie van het Tour & Taxis Park binnen de megalomane bouwplannen onbesproken. Geen woord over de samenlevingsproblemen in de omliggende buurten. Niets over de plannen van projectontwikkelaar Extensa om het publieke park te reserveren voor de nieuwe bewoners. Geen woord over ParckFarm – nochtans lopen de twee parken naadloos in elkaar over.

“Geduld is een deugd in de landschapsarchitectuur”, zei Smets tijdens de lezing. Naïviteit vormt wellicht een tweede schone deugd. In de presentatie van het Brusselse landschap als “een soort autonoom metabolisme” verdwijnen twee andere substraten waarop een samenleving gebouwd wordt: de economische en sociologische realiteit. Dat het stadslandschap een transhistorische eenheid is die de juiste technische knowhow vereist, mag dan wel waar zijn, maar de fundamentele vraag is wie het landschap uitbouwt, en om wat te bereiken. In de ogen van de landschapsarchitect lijkt het gemakkelijker om de 19 gemeenten van Brussel te laten samenwerken dan de drie ecologieën van Felix Guattari – natuur, samenleving, individu – in samenhang te denken.

Gepubliceerd op A+ Architecture in Belgium

Categories: Architecture

Type: Article

Share: